Meelworm

Algemene beschrijving

Levenscyclus

Kweek

Toepassingen

Wetgeving

Publicaties

 

Algemene beschrijving

Meelwormen zijn de larven van de minder bekende meeltor. Deze soort behoort tot de familie van de zwartlijven uit de orde van de kevers, net als andere commercieel gekweekte soorten zoals de morioworm en de piepschuimworm. Oorspronkelijk was het leefgebied van de meeltor vermoedelijk beperkt tot Zuid-Europa. Door de wereldwijde handel heeft de soort zich verder kunnen verspreiden.

De meeltor is een gladde, zwarte kever die 1,2 tot 2 cm groot wordt. Het insect heeft werkzame monddelen en voedt zich net zoals de larven met (afgeleide producten van ) granen, groenten, fruit en rottende bladeren of hout. De kevers hebben vleugels, maar zullen onder optimale omstandigheden zelden of nooit vliegen.

Meelwormen zijn geelbruin met een bruine streep op het einde van elk segment. Ze voeden zich met dezelfde voedingsbronnen als de kevers, maar kunnen ook andere insecten of vleesproducten verwerken. Daarnaast vertonen meelwormen (en evengoed de meeltor) kannibalistisch gedrag, vaak tegenover de minder weerbare levensfases zoals de eitjes en de poppen.

Levensstadia van de meelworm


Ei


Larvale meelworm


Pop


Volwassen meeltor

Levenscyclus

De volledige levenscyclus van ei tot ei duurt drie tot vier maanden, maar dit is sterk afhankelijk van de omgeving (temperatuur en vochtigheid) en het voedsel.

Onder gunstige omstandigheden paren de kevers enkele dagen na het verpoppen. De vrouwtjes zijn enkele maanden vruchtbaar en leggen maximum tien eitjes per dag. De frequentie neemt echter af als de kevers ouder worden. Bij hogere keverdichtheden zal de productiviteit per kever lager liggen omwille van kannibalisme. De bevruchte eitjes worden afgelegd in een droog substraat of tegen een hard oppervlak in de buurt van een potentiële voedingsbron voor de larven. Na enkele dagen komen de eitjes uit en begint het larvaal stadium. Deze fase duurt onder ideale omstandigheden acht weken, maar kan langer duren. Tijdens deze fase ondergaan ze verschillende vervellingen. Op het einde van de larvale fase verpoppen de meelwormen. De pop fase duurt zes tot achttien dagen, waarbij ze niet eten of zich voortbewegen. Een net verpopte meeltor is bleek en zacht, na enkele dagen krijgen ze de typische zwarte kleur.

Figuur: Levenscyclus van een meelworm

Kweek 

Dankzij de snelle ontwikkeling en de mogelijkheid om veel meelwormen in kleine bakken op te kweken, is dit insect geschikt voor industriële productie. De meelwormen of de volgroeide larven zijn het gewenste eindproduct.

Benodigdheden opstart kweek

Zowel de wormen als de kevers kunnen in open plastic bakken gehouden worden. Je kunt ze makkelijk stapelen en zo kun je met weinig ruimte toch veel insecten kweken. Een kweekbak heeft best een minimale diepte van 8 cm zodat er voldoende voeder in de bak kan, maar de larven niet kunnen ontsnappen. Voor voldoende luchtverversing is een opening tussen de bakken nodig.

Meelwormen vertoeven voornamelijk in het substraat. In een donkere kweekruimte leven ze ook op het substraat. De kevers leggen eitjes af zowel in het substraat als op de bodem van de kweekbak. Voor een optimale kweek is het aangeraden om de kevers regelmatig (bijvoorbeeld wekelijks) te verplaatsen naar een verse bak met vers substraat zodat de eitjes en de larven zich ongestoord kunnen ontwikkelen.

Klimaat

Meelwormen worden doorgaans gekweekt bij een constante temperatuur van 25 tot 28 °C en een relatieve vochtigheid van 60 % tot 75 %. Ze ontwikkelen het snelst bij een omgevingstemperatuur van 31 °C. Toch wordt dit niet aangeraden omdat actieve meelwormen zelf ook warmte produceren en temperaturen boven 31 °C nadelig zijn voor de groei. Tot 12 °C zullen de larven groeien, weliswaar sterk vertraagd. Meelwormen kunnen ook lang overleven bij lagere temperaturen (5° C), zoals bij bewaring in de frigo.

Een hoge relatieve vochtigheid is voordelig voor een snelle ontwikkeling van de meelworm. Maar bij een relatieve vochtigheid hoger dan 80 % kunnen er problemen ontstaan met het substraat waarin de larven leven. Het doorgaans droge substraat wordt dan vochtig en kan daardoor beschimmelen. Hoge vochtigheid kan ook leiden tot de ontwikkeling van meelmijt. Een mijt die van nature voorkomt op graanproducten. Er wordt daarom vaak gekozen om de relatieve vochtigheid in te stellen op maximaal 75 % als compromis tussen optimale groei en het behoud van een hygiënische kweek. De meelwormen kunnen ook in minder vochtige condities gekweekt worden, dit heeft wel een weerslag op de ontwikkelingssnelheid.

In drukbezette productiehallen is het raadzaam om ook de CO2-concentratie te monitoren. Dit kan snel oplopen en daarom is het aangewezen om te ventileren naargelang de CO2-concentratie.

Voeder

Het voedsel voor meelwormen kan onderverdeeld worden in een droge voedingsbron, zoals tarwezemelen of tarwebloem, en een natte voedingsbron (ook wel vochtbron genoemd), zoals (afgekeurde) groenten of fruit. Geef voldoende droge voedingsbron zodat ze hier enkele dagen of weken van kunnen eten. Geef de natte voedingsbron bij voorkeur dagelijks geportioneerd. De portie moet op zijn tegen de volgende voederbeurt om schimmelvorming in de kweek te vermijden, maar voldoende aanwezig zijn zodat deze altijd beschikbaar is voor de larven. Bij een tekort aan vochtbron zullen de larven merkbaar trager groeien. Kies je voor tarwezemelen als droge voedingsbron, dan kan dit nog aangevuld worden met andere droge (graan)producten met een hogere voedingswaarde. Dit zal de ontwikkeling van de larven versnellen. Momenteel zijn er al droge voeders op de markt die specifiek voor de kweek van meelwormen ontwikkeld werden.

Toepassingen

De larven worden momenteel verwerkt in diverse voedingsproducten voor humane consumptie. Ze zijn ook zeer populair als voeder voor hobbydieren en mogen sinds 2017 verwerkt worden in aquacultuurvoeder. Gedroogde meelwormen bevatten 48 % eiwitten en tussen de 29 en 46 % vet.. Hun calcium-kalium verhouding gaat van 1:10 tot 1:20 waardoor meelwormen niet voor alle dieren even geschikt zijn. Het voeder zou aangevuld moeten worden met een kaliumrijkere voedingsbron. De larven kunnen ook verwerkt worden tot bio-ethanol, hoewel hiervoor vaak de voorkeur gaat naar insecten met een snellere levenscyclus. Bekijk het volledige overzicht van de nutritionele eigenschappen.

Wetgeving

Dierenvoeder (feed)
De volledige larve kan als feed gebruikt worden voor diverse dieren. Maar momenteel is het in Europa enkel wettelijk toegestaan als visvoeder (Verordening 2017/893) en hobbyvoeder (vb. reptielen). Zowel het substraat als het voedsel van de larven mogen niet van dierlijke oorsprong zijn. Er zijn wel enkele uitzonderingen:

  • Vismeel
  • Gelatine en collageen van niet-herkauwers
  • Eieren en afgeleide producten
  • Melk en afgeleide producten
  • Honing

De insecten mogen niet in contact komen met ander dierlijk materiaal, fecaliën en (restaurant) afval.
De gezuiverde vetten van insecten gekweekt op plantensubstraten, mogen gebruikt worden als voeder. De larven mogen mogen wel levend gevoederd worden aan niet-herkauwers. 

>> Meer informatie lees je in de Europese wetgeving en Vlaamse Wetgeving.

Menselijke consumptie
Voor meelwormen is er een Novel Food dossier ingediend. Hierdoor wordt het gedoogbeleid voor meelwormen deels verlengd tot er een uitspraak is over het ingediende dossier. Het gedoogbeleid wordt enkel verdergezet voor toepassingen die opgenomen zijn in dit Novel Food dossier.

>> Meer informatie

Publicaties